Wat is er heerlijker dan de najaarszon op je gezicht als je weer buiten stapt nadat je enkele uren in het ziekenhuis hebt doorgebracht?
Dat was gisteren dus. Prachtig weer, maar ik moest voor de CT-scan naar het ziekenhuis. Dat is niet alleen even in een raar toestel liggen, maar er gaat een heel circus aan vooraf. Om te beginnen moet je vanaf de dag tevoren en tot vlak vóór de scan vier flesjes (waarvan één extra groot) met onappetijtelijke contrastvloeistof naar binnen zien te werken. Elke vergelijking met andere drankjes, hoe vies ook, gaat bij voorbaat mank. Creativiteit is dan geboden om er de lol in te houden en gelukkig beschik ik daarover. Ook mijn lieve zus E, die mijn maatje was gisteren, is creatief in dit soort situaties. Ze scoort in het ziekenhuisrestaurant zo'n bekertje voor me waar normaal gesproken superlekkere koffie in zit. Als je daar het drankje uit drinkt en je denkt heel hard aan die koffie, kom je een heel eind.
Pindakaas
Op de dag van de scan moet je nuchter blijven vanaf het ontbijt; behalve dan die gore drankjes, die mag/moet je gewoon nemen. Vervolgens moet je naar de oncologische dagbehandeling, waar ze je port-a-cath aanprikken, bloed afnemen en een soort kraantje aanbrengen, waardoor ze op de CT-afdeling nog eens contrastvloeistof toedienen.
Op naar de CT-afdeling dan waar je, in mijn geval, in een zeer oncomfortable houding op een rechte plaat moet liggen. Omdat ik alleen maar contrastvloeistof in mijn maag heb, krijg ik last van maagzuur, maar stil blijven liggen is geboden. Mijn linkerarm kan en moet boven het hoofd, mijn rechterarm kan dat niet, dus die wordt met een band vastgebonden ter hoogte van mijn heupen.
Oké, we kunnen beginnen. Het meest lastige aan dit hele gedoe vind ik het feit dat je regelmatig je adem moet inhouden. Zeker nu ik zoveel buikvocht heb en dus heel hoog adem, is dat niet leuk. Aan andere dingen denken dus maar. Nu nog even naar de oncologische dagbehandeling, waar ze mijn kraantje verwijderen en de port-a-cath nog even doorspoelen. En dan naar huis.
En dan stap je dat ziekenhuis uit en daar is dan die najaarszon. Heerlijk! En in de auto ligt nog een boterham met pindakaas die hoogst persoonlijk door zus E is klaargemaakt. Kun je je íets lekkerders voorstellen? Nee, je hoort mij niet klagen...
donderdag 30 september 2010
woensdag 29 september 2010
Genieten
Gisterochtend viel er vrij weinig te genieten hier. Het begon ermee dat ik me ongerust maakte. De laatste dagen stapelen bij mij de fysieke klachten zich wel in een erg hoog tempo op en het vocht in de buik neemt zicht- en voelbaar toe. Dus heb ik gisteren de oncoloog gebeld. Eigenlijk zou ik daar volgende week heen gaan voor een consult, nadat volgende week maandag een CT-scan zou worden gemaakt. Dat is nu allemaal vervroegd. Vanmiddag de CT-scan en dan zo snel mogelijk het consult.
Kún je ongerust zijn over je gezondheid als je al lang weet (en geaccepteerd hebt) dat je een ziekte hebt die je onherroepelijk bergafwaarts voert? Ik kan je verzekeren: dat kan. Maar is dat dan niet vreemd? Misschien wel, maar het heeft volgens mij te maken met het feit dat je niet wilt dat het allemaal sneller of slechter gaat dan het tóch al gaat. Je wilt voorkomen dat je zelf, door slordigheid, nooduitgangen (hoe zeer die ook al op een hele kleine kleine kier staan) met 'n klap dicht slaat. Je wilt, kortom, leven wat er te leven valt en je daarbij niks laten ontnemen (voor zover dat te voorkomen is).
Gesprekspartner
Gisterochtend dus heb ik heel veel telefoontjes moeten plegen om alles in orde te maken. Vroeger, toen ik nog werkte, draaide ik m'n hand niet om voor al dat regelwerk, maar nu word ik er heel moe van. Zó moe zelfs, dat ik even overwoog om de afspraak met tekstschrijver I af te zeggen. Zij zou me gistermiddag komen interviewen over genieten en ik leek bepaald niet de goede gesprekspartner op dat moment.
Maar ik besloot anders. Ik liet de afspraak door gaan, omdat ik dacht dat die me goed zou doen. En wat gebeurde? In no time zat ik heerlijk te genieten van het gesprek en van de creativiteit die ervoor nodig was. Ik kán het dus nog: genieten, ook al zijn de omstandigheden belabberd! En dat wilde ik maar even weten, want dat is toch wel een eigenschap die ik nu en in de komende periode hard nodig heb.
Kún je ongerust zijn over je gezondheid als je al lang weet (en geaccepteerd hebt) dat je een ziekte hebt die je onherroepelijk bergafwaarts voert? Ik kan je verzekeren: dat kan. Maar is dat dan niet vreemd? Misschien wel, maar het heeft volgens mij te maken met het feit dat je niet wilt dat het allemaal sneller of slechter gaat dan het tóch al gaat. Je wilt voorkomen dat je zelf, door slordigheid, nooduitgangen (hoe zeer die ook al op een hele kleine kleine kier staan) met 'n klap dicht slaat. Je wilt, kortom, leven wat er te leven valt en je daarbij niks laten ontnemen (voor zover dat te voorkomen is).
Gesprekspartner
Gisterochtend dus heb ik heel veel telefoontjes moeten plegen om alles in orde te maken. Vroeger, toen ik nog werkte, draaide ik m'n hand niet om voor al dat regelwerk, maar nu word ik er heel moe van. Zó moe zelfs, dat ik even overwoog om de afspraak met tekstschrijver I af te zeggen. Zij zou me gistermiddag komen interviewen over genieten en ik leek bepaald niet de goede gesprekspartner op dat moment.
Maar ik besloot anders. Ik liet de afspraak door gaan, omdat ik dacht dat die me goed zou doen. En wat gebeurde? In no time zat ik heerlijk te genieten van het gesprek en van de creativiteit die ervoor nodig was. Ik kán het dus nog: genieten, ook al zijn de omstandigheden belabberd! En dat wilde ik maar even weten, want dat is toch wel een eigenschap die ik nu en in de komende periode hard nodig heb.
dinsdag 28 september 2010
Bezoek uit Zuid-Afrika!
Mijn dierbare, avontuurlijke vriendin T en ik leerden elkaar kennen in de zeventiger jaren, toen we allebei dezelfde opleiding volgden. Weliswaar was ik zeven jaar ouder dan T, maar we waren goed aan elkaar gewaagd. We hadden een heel bijzondere band samen. Zij haalde mij uit mijn te voorzichtige schulp en ik behoedde haar af en toe voor té onoverzichtelijke avonturen.
Nu ze uit Nederland weg is en, hoe kan 't ook anders voor een avonturier, via Seychelles in Johannesburg is terechtgekomen, houden we contact via de mail en via skype. Leuk natuurlijk om op de hoogte te blijven van elkaars wel en wee, maar elkaar in levende lijve zien is nog veel beter.
Zondag belde ze: Ik ben in Nederland en ik kom naar je toe! Alleen het idee al, vond ik geweldig. Gisteren was ze er dus en het was als vanouds fantastisch. Niks geen overbrugging van een enorme afstand, maar gewoon doorgaan waar we gebleven waren. We zitten meteen weer op hetzelfde spoor, we zijn nog steeds dezelfde tegenstellingen en we begrijpen elkaar beter dan ooit.
Afscheid
Maar dan komt onherroepelijk toch het moment van afscheid. En dat is momenteel pijnlijker dan ooit. Natuurlijk gaat 't door me heen dat het misschien wel de laatste keer is dat we elkaar live ontmoeten.
Maar gelukkig had T de juiste woorden voor dit pijnlijke moment. Al eerder vertelde ze dat ze nog regelmatig mijn stem op de achtergrond hoort in Johannesburg, als ze met gewaagde plannen rondloopt. Nu zei ze dat ze die stem altijd zal blijven horen, of ik er nu nog ben of niet.
Vreemd misschien, maar zoiets troost wel. Wie kan dat zeggen, dat z'n stem op een afstand van zo'n 10.000 km. van hier zal blijven echoën? En weer voel ik me gezegend...
Nu ze uit Nederland weg is en, hoe kan 't ook anders voor een avonturier, via Seychelles in Johannesburg is terechtgekomen, houden we contact via de mail en via skype. Leuk natuurlijk om op de hoogte te blijven van elkaars wel en wee, maar elkaar in levende lijve zien is nog veel beter.
Zondag belde ze: Ik ben in Nederland en ik kom naar je toe! Alleen het idee al, vond ik geweldig. Gisteren was ze er dus en het was als vanouds fantastisch. Niks geen overbrugging van een enorme afstand, maar gewoon doorgaan waar we gebleven waren. We zitten meteen weer op hetzelfde spoor, we zijn nog steeds dezelfde tegenstellingen en we begrijpen elkaar beter dan ooit.
Afscheid
Maar dan komt onherroepelijk toch het moment van afscheid. En dat is momenteel pijnlijker dan ooit. Natuurlijk gaat 't door me heen dat het misschien wel de laatste keer is dat we elkaar live ontmoeten.
Maar gelukkig had T de juiste woorden voor dit pijnlijke moment. Al eerder vertelde ze dat ze nog regelmatig mijn stem op de achtergrond hoort in Johannesburg, als ze met gewaagde plannen rondloopt. Nu zei ze dat ze die stem altijd zal blijven horen, of ik er nu nog ben of niet.
Vreemd misschien, maar zoiets troost wel. Wie kan dat zeggen, dat z'n stem op een afstand van zo'n 10.000 km. van hier zal blijven echoën? En weer voel ik me gezegend...
maandag 27 september 2010
Opkikker
Woorden kunnen troosten; daar ben ik altijd al van overtuigd geweest. Zoals blijkt uit mijn berichtje van gisteren (What you see is what you get), was ik gisteren een beetje op weg een dipje in te duiken. En dat heeft dan weer te maken met het feit dat er óók woorden kunnen zijn die je juist zo'n dip in duwen. Ik neem dat mensen niet kwalijk, ieder mens bedoelt het goed en het is niet iedereen gegeven om het juiste woord te vinden.
Maar feit is dat de ontvanger van een boodschap (ik dus in dit geval) er mee vooruit kan of juist op achterstand geplaatst wordt.
Weer op de rails
De reactie van vriendin M op het blogbericht was precies wat ik nodig had. Zeker in combinatie met een verzoek van vriendin I (tekstschrijver) om eens met haar te praten over genieten. I was van mening dat ik daar ervaringsdeskundig in ben en dat ik er dus zinnige dingen over kan zeggen. Op zo'n verzoek ga ik heel graag in.
Dit soort dingen zet me weer op de rails als er even een ontsporing dreigt. Leven wat er te leven valt kan immers alleen met de juiste stimulans om je heen. Ik prijs me gelukkig met mensen om me heen die vaak de juiste snaar weten te raken.
Maar feit is dat de ontvanger van een boodschap (ik dus in dit geval) er mee vooruit kan of juist op achterstand geplaatst wordt.
Weer op de rails
De reactie van vriendin M op het blogbericht was precies wat ik nodig had. Zeker in combinatie met een verzoek van vriendin I (tekstschrijver) om eens met haar te praten over genieten. I was van mening dat ik daar ervaringsdeskundig in ben en dat ik er dus zinnige dingen over kan zeggen. Op zo'n verzoek ga ik heel graag in.
Dit soort dingen zet me weer op de rails als er even een ontsporing dreigt. Leven wat er te leven valt kan immers alleen met de juiste stimulans om je heen. Ik prijs me gelukkig met mensen om me heen die vaak de juiste snaar weten te raken.
zondag 26 september 2010
What you see is what you get
In de IT-wereld is wysiwyg (what you see is what you get) een bekende uitdrukking. Datgene wat je op je beeldscherm ziet, verschilt niet van datgene wat je ziet als je het getoonde af zou drukken.
De laatste tijd merk ik dat wysiwyg in steeds mindere mate op mij van toepassing is. Ik hoor heel veel mensen zeggen: "Wat zie jij er goed uit!". En laat dat nou vaak absoluut niet overeenkomen met hoe ik me voel.
Natuurlijk is het leuk dat je er blijkbaar nog goed uit ziet, ook al is je lichaam behoorlijk aan het aftakelen. Maar het zet mensen soms ook op het verkeerde been. Ze denken dan: dit gaat nog wel goed komen, want ze ziet er zó goed uit.
Verdedigen
Vooral oudere mensen hebben, volgens mij, moeite met het feit dat er bij kanker vaak geen sprake is van wysiwyg. Zij bezweren mij dan dat het heus nog allemaal goed gaat komen en, dat vooral, ze noemen daar totaal onvergelijkbare situaties bij als voorbeeld.
"Moet je eens kijken hoe goed het nu gaat met Sylvie van der Vaart!", hoor je dan. En dat terwijl ik geen idee heb hoe het gaat met deze voetballersvrouw. Of: "die en die van oom zus en zo had precíes hetzelfde als jij en nu doet ze weer álles." En dan noemen ze vaak allerlei dingen op die ik überhaupt nooit gedaan of gedurfd zou hebben.
En zo zit je je, voor je er erg in hebt, te verdedigen. Dat is het laatste waar ik zin in heb nu, maar kennelijk moet het soms.
De laatste tijd merk ik dat wysiwyg in steeds mindere mate op mij van toepassing is. Ik hoor heel veel mensen zeggen: "Wat zie jij er goed uit!". En laat dat nou vaak absoluut niet overeenkomen met hoe ik me voel.
Natuurlijk is het leuk dat je er blijkbaar nog goed uit ziet, ook al is je lichaam behoorlijk aan het aftakelen. Maar het zet mensen soms ook op het verkeerde been. Ze denken dan: dit gaat nog wel goed komen, want ze ziet er zó goed uit.
Verdedigen
Vooral oudere mensen hebben, volgens mij, moeite met het feit dat er bij kanker vaak geen sprake is van wysiwyg. Zij bezweren mij dan dat het heus nog allemaal goed gaat komen en, dat vooral, ze noemen daar totaal onvergelijkbare situaties bij als voorbeeld.
"Moet je eens kijken hoe goed het nu gaat met Sylvie van der Vaart!", hoor je dan. En dat terwijl ik geen idee heb hoe het gaat met deze voetballersvrouw. Of: "die en die van oom zus en zo had precíes hetzelfde als jij en nu doet ze weer álles." En dan noemen ze vaak allerlei dingen op die ik überhaupt nooit gedaan of gedurfd zou hebben.
En zo zit je je, voor je er erg in hebt, te verdedigen. Dat is het laatste waar ik zin in heb nu, maar kennelijk moet het soms.
zaterdag 25 september 2010
"Niks aan de hand"
Tegenwoordig varieert mijn toestand van zo goed als niks aan de hand tot, zoals mijn moeder wel eens zei als je naar haar welzijn vroeg: iets beter dan dat de duvel ermee speelt.
Ik weet dan ook vaak niet goed wat ik moet zeggen als mensen me vragen hoe het gaat. Meestal kom ik uit op iets als: vaak redelijk tot goed en soms gewoon slecht.
Duvel
Gisteren was het weer zo'n dubbelhartige dag. Toen ik bezoek had, ging het redelijk tot goed (afgezien van de enorme vermoeidheid die vaak op de achtergrond meespeelt). Maar 's avonds ging het richting 'duvel'.
Leuk voor het bezoek natuurlijk als ze in zo'n niks-aan-de-hand-periode binnenvallen. Maar het beroerde van dit 'systeem' is natuurlijk wel dat huisgenoot S altijd de klappen mag opvangen. Weliswaar ziet hij ook de goede momenten natuurlijk, maar hij is bovendien vaak getuige van die 'duvel'.
Wat je hieraan kunt doen? Niks waarschijnlijk, behalve genieten van de periodes waarin er niks of weinig aan de hand is.
Momenteel gaat het weer heel behoorlijk, dus ik ga zo meteen maar weer leuke dingen doen. D'n duvel slaapt schijnbaar. Sssst, niet wakker maken...
Ik weet dan ook vaak niet goed wat ik moet zeggen als mensen me vragen hoe het gaat. Meestal kom ik uit op iets als: vaak redelijk tot goed en soms gewoon slecht.
Duvel
Gisteren was het weer zo'n dubbelhartige dag. Toen ik bezoek had, ging het redelijk tot goed (afgezien van de enorme vermoeidheid die vaak op de achtergrond meespeelt). Maar 's avonds ging het richting 'duvel'.
Leuk voor het bezoek natuurlijk als ze in zo'n niks-aan-de-hand-periode binnenvallen. Maar het beroerde van dit 'systeem' is natuurlijk wel dat huisgenoot S altijd de klappen mag opvangen. Weliswaar ziet hij ook de goede momenten natuurlijk, maar hij is bovendien vaak getuige van die 'duvel'.
Wat je hieraan kunt doen? Niks waarschijnlijk, behalve genieten van de periodes waarin er niks of weinig aan de hand is.
Momenteel gaat het weer heel behoorlijk, dus ik ga zo meteen maar weer leuke dingen doen. D'n duvel slaapt schijnbaar. Sssst, niet wakker maken...
vrijdag 24 september 2010
Liefde & Lachen
Om de zinnen te verzetten en om in vorm te blijven, gaat huisgenoot S zo'n twee keer per week hardlopen. En dan geen misselijk stukje, nee, 15 tot 20 kilometer is dan gewoon. Knap natuurlijk, maar hij zou het niet willen missen.
Soms komt ie met leuke verhalen thuis over iets wat hij onderweg gezien heeft (terwijl hij de bril thuis laat!), maar vaker is het gewoon een rondje afzien.
Hartje
Eergisteren vertrok hij weer in z'n korte broekje en met plannen die tot aan de (nu prachtig bloeiende!) Campinaheide leidden. Maar hij was na even rennen alweer terug. Hij had namelijk iets gevonden (zonder bril!) wat hij meteen aan mij wilde geven omdat het zo symbolisch was.
Hij vond een soort bedeltje van een hartje, met een lachend gezichtje erin (zie foto). Waarschijnlijk bedoeld voor iemand die minstens veertig jaar jonger is dan ik, maar de symboliek was wel degelijk treffend. Eigenlijk altijd al, maar zeker nu ik zo ziek ben, wordt onze relatie gekenmerkt door Liefde & Lachen.
Ik nam het bedeltje dus in enthousiasme aan, onder meer met de bedoeling het te fotograferen voor het blog. Maar dat bleek lastiger dan ik had gedacht. Pas toen S weer terug was van die Campinaheide en hij ongeveer de juiste fotografiehoek had gevonden, lukte dat min of meer.
S rent dus af en toe even van me weg om zich weer op te laden voor de vele zorgwerkzaamheden die hij privé en beroepsmatig moet verrichten. Maar hij komt ook altijd weer hard hollend terug en soms dus met méér dan waarmee hij gegaan is...
Soms komt ie met leuke verhalen thuis over iets wat hij onderweg gezien heeft (terwijl hij de bril thuis laat!), maar vaker is het gewoon een rondje afzien.
Hartje
Eergisteren vertrok hij weer in z'n korte broekje en met plannen die tot aan de (nu prachtig bloeiende!) Campinaheide leidden. Maar hij was na even rennen alweer terug. Hij had namelijk iets gevonden (zonder bril!) wat hij meteen aan mij wilde geven omdat het zo symbolisch was.
Hij vond een soort bedeltje van een hartje, met een lachend gezichtje erin (zie foto). Waarschijnlijk bedoeld voor iemand die minstens veertig jaar jonger is dan ik, maar de symboliek was wel degelijk treffend. Eigenlijk altijd al, maar zeker nu ik zo ziek ben, wordt onze relatie gekenmerkt door Liefde & Lachen.
Ik nam het bedeltje dus in enthousiasme aan, onder meer met de bedoeling het te fotograferen voor het blog. Maar dat bleek lastiger dan ik had gedacht. Pas toen S weer terug was van die Campinaheide en hij ongeveer de juiste fotografiehoek had gevonden, lukte dat min of meer.
S rent dus af en toe even van me weg om zich weer op te laden voor de vele zorgwerkzaamheden die hij privé en beroepsmatig moet verrichten. Maar hij komt ook altijd weer hard hollend terug en soms dus met méér dan waarmee hij gegaan is...
donderdag 23 september 2010
Zelfinzicht
Dit blog is heel belangrijk voor mij. Allereerst natuurlijk omdat ik het heel plezierig vind om te schrijven en met anderen contact te onderhouden, maar vooral ook omdat de teksten me achteraf vaak inzicht geven.
Ik ben van het type niet zeuren en meestal is dat heel erg handig, zeker in mijn situatie. Maar je loopt er wel het risico mee dat je over je eigen gevoelens heen walst of minstens struikelt. Door dingen van me af te schrijven, zie ik vaak achteraf wat me bezighoudt en wat me raakt.
Stress
De laatste tijd ben ik onzekerder geworden. Geen wonder ook, als je veel last hebt van darmproblemen en andere ongemakken. Maar: ik merk ook dat stress de ongemakken verergert. Voorheen had ik alleen maar voorpret als ik wist dat ik ergens heen zou gaan. Nu wordt die voorpret vaak overschaduwd door het gevoel dat er van alles mis kan gaan en dat is op zichzelf al jammer. Of, wat nog erger is, ik besluit maar om helemaal níet te gaan om alle problemen te vermijden. Terwijl het achteraf vaak reuze blijkt mee te vallen.
Dus is werken aan stressreductie de oplossing, lijkt me.
Nu hoor ik veel om me heen: ik zou van minder dan jij hebt hartstikke gestresst raken. Oké, dat geeft me de legitimatie om af en toe even in een dipje te duiken maar veel meer ook niet, vind ik. Want ik weet dat ik daar niks mee opschiet en dat mijn eigen motto leven wat er te leven valt me veel verder helpt.
Maar dat ik wat aan stressreductie ga doen is zeker, want dat kan volgens mij bijdragen aan mijn kwaliteit van leven. En voorlopig ga ik echt voor topkwaliteit.
Ik ben van het type niet zeuren en meestal is dat heel erg handig, zeker in mijn situatie. Maar je loopt er wel het risico mee dat je over je eigen gevoelens heen walst of minstens struikelt. Door dingen van me af te schrijven, zie ik vaak achteraf wat me bezighoudt en wat me raakt.
Stress
De laatste tijd ben ik onzekerder geworden. Geen wonder ook, als je veel last hebt van darmproblemen en andere ongemakken. Maar: ik merk ook dat stress de ongemakken verergert. Voorheen had ik alleen maar voorpret als ik wist dat ik ergens heen zou gaan. Nu wordt die voorpret vaak overschaduwd door het gevoel dat er van alles mis kan gaan en dat is op zichzelf al jammer. Of, wat nog erger is, ik besluit maar om helemaal níet te gaan om alle problemen te vermijden. Terwijl het achteraf vaak reuze blijkt mee te vallen.
Dus is werken aan stressreductie de oplossing, lijkt me.
Nu hoor ik veel om me heen: ik zou van minder dan jij hebt hartstikke gestresst raken. Oké, dat geeft me de legitimatie om af en toe even in een dipje te duiken maar veel meer ook niet, vind ik. Want ik weet dat ik daar niks mee opschiet en dat mijn eigen motto leven wat er te leven valt me veel verder helpt.
Maar dat ik wat aan stressreductie ga doen is zeker, want dat kan volgens mij bijdragen aan mijn kwaliteit van leven. En voorlopig ga ik echt voor topkwaliteit.
woensdag 22 september 2010
Met z'n allen
Wat is er mis met bovenstaande uitdrukking? Misschien op het eerste gezicht niet zo heel veel. Dan is er de associatie met liedjes waarin dit gezegde voor komt en die een hoog polonaise-gehalte hebben. Je spreekt het dan overigens vaak uit als: met ze alluh. Niet mijn favoriete liedjes, maar dat doet er nu even niet toe.
Maar de laatste maanden hoor je de uitdrukking heel vaak uit de mond van politici. Ik weet het niet zeker, maar als je zou gaan turven, zou het heel goed kunnen dat blijkt dat politici van CDA-huize de uitdrukking het meest gebruiken.
Goud of platina
Vanochtend sprak demissionair minister Piet Hein Donner op de radio, naar aanleiding van de troonrede en de rijksbegroting, die gisteren aan de Tweede Kamer waren aangeboden. En dan kun je hem zonder blikken of blozen (dat neem ik tenminste aan, want 't was radio) horen zeggen: "We hebben met z'n allen deze crisis veroorzaakt en nu moeten we met z'n allen de schouders eronder zetten."
Huh, heb ik (en hebben mijn dierbaren) deze crisis veroorzaakt? Dácht 't niet! Wij zijn nog van die onnozelaars die de tering naar onze eigen, eenvoudige nering zetten en die niet rekenen op gouden of platina handdrukken. Zoveel realiteitszin hebben we wel. Ik voel me dus echt niet aangesproken door uw woorden, heer Donner. Als u mij wilt motiveren om door welke zure appel dan ook heen te bijten, zult u dat in andere bewoordingen moeten doen. Nu bent u me allang kwijt.
Ga er eens op letten, op die uitdrukking met z'n allen. En al snel zal blijken dat de spreker de toehoorder er een schuldgevoel mee wil aanpraten ofwel dat het de bedoeling is dat je iets gaat doen waar je geen zin in hebt. En al helemáál niet met z'n allen.
Maar de laatste maanden hoor je de uitdrukking heel vaak uit de mond van politici. Ik weet het niet zeker, maar als je zou gaan turven, zou het heel goed kunnen dat blijkt dat politici van CDA-huize de uitdrukking het meest gebruiken.
Goud of platina
Vanochtend sprak demissionair minister Piet Hein Donner op de radio, naar aanleiding van de troonrede en de rijksbegroting, die gisteren aan de Tweede Kamer waren aangeboden. En dan kun je hem zonder blikken of blozen (dat neem ik tenminste aan, want 't was radio) horen zeggen: "We hebben met z'n allen deze crisis veroorzaakt en nu moeten we met z'n allen de schouders eronder zetten."
Huh, heb ik (en hebben mijn dierbaren) deze crisis veroorzaakt? Dácht 't niet! Wij zijn nog van die onnozelaars die de tering naar onze eigen, eenvoudige nering zetten en die niet rekenen op gouden of platina handdrukken. Zoveel realiteitszin hebben we wel. Ik voel me dus echt niet aangesproken door uw woorden, heer Donner. Als u mij wilt motiveren om door welke zure appel dan ook heen te bijten, zult u dat in andere bewoordingen moeten doen. Nu bent u me allang kwijt.
Ga er eens op letten, op die uitdrukking met z'n allen. En al snel zal blijken dat de spreker de toehoorder er een schuldgevoel mee wil aanpraten ofwel dat het de bedoeling is dat je iets gaat doen waar je geen zin in hebt. En al helemáál niet met z'n allen.
maandag 20 september 2010
"We" ?
Zoals bij velen bekend, maakt huisgenoot S een voortreffelijke paprikasoep, waarin overigens ook tomaten verwerkt worden. Gisteren aten we die weer, want op mijn verzoek gebeurt dat zo vaak mogelijk. Tijdens het eten zei ik dat deze soep wat mij betreft zeer regelmatig op tafel mag verschijnen; maar huisgenoot S wees me op een kleine moeilijkheid daarbij. "Binnenkort is het paprika- en tomatenseizoen voorbij. Dan kun je ze nog wel kopen, maar dan zijn ze niet meer klimaatneutraal, erg duur en ook niet meer zo lekker." Hmm, 'n flinke domper dus op de feestvreugde. Maar ik had 'n oplossing: "Dan gaan we toch grote hoeveelheden maken en die vriezen we dan lekker in."
Niet vanzelfsprekend
Pas toen ik 't zei, realiseerde ik me wát ik zei: 'we' gaan grote hoeveelheden soep maken. We? En dat terwijl ik, met twee onwillige handen, zo goed als niks meer doe waar je je handen bij nodig hebt. En ineens hoorde ik de echo van een uitspraak van mijn overleden moeder, toen zij en vader nog zelfstandig in het eigen huis woonden. Moeder was ernstig ziek en wat de zorg betreft sterk afhankelijk van ons en van mijn vader. Vader verzorgde haar met liefde, maar omdat hij zelf ook niet gezond meer was en bovendien flink aan de leeftijd, viel hem dat steeds zwaarder. Er moest dus een oplossing gevonden worden. Eigenlijk was er geen andere mogelijkheid meer dan het verzorgingshuis. Vader wilde dat wel. Hij was moe en verlangde naar goede zorg voor hem en voor moeder. Maar moeder verzette zich tegen een verhuizing. Ook al kon ze, zelfs met hulp, de zelfstandigheid niet meer aan. Ze verzette zich onder meer met de legendarische woorden: "Wij redden ons nog best, hè vader."
Toen ik gisteren dus zei: "we gaan grote hoeveelheden soep maken", schoot dit ineens door me heen. Ik was in dezelfde valstrik gelopen als destijds mijn moeder. Even dacht ik dat de zorg voor mij (of het nou om soep maken of om wat dan ook gaat) vanzelfsprekend was. Dat is het natuurlijk niet en na zo'n incident weet je dat meteen weer heel zeker.
Niet vanzelfsprekend
Pas toen ik 't zei, realiseerde ik me wát ik zei: 'we' gaan grote hoeveelheden soep maken. We? En dat terwijl ik, met twee onwillige handen, zo goed als niks meer doe waar je je handen bij nodig hebt. En ineens hoorde ik de echo van een uitspraak van mijn overleden moeder, toen zij en vader nog zelfstandig in het eigen huis woonden. Moeder was ernstig ziek en wat de zorg betreft sterk afhankelijk van ons en van mijn vader. Vader verzorgde haar met liefde, maar omdat hij zelf ook niet gezond meer was en bovendien flink aan de leeftijd, viel hem dat steeds zwaarder. Er moest dus een oplossing gevonden worden. Eigenlijk was er geen andere mogelijkheid meer dan het verzorgingshuis. Vader wilde dat wel. Hij was moe en verlangde naar goede zorg voor hem en voor moeder. Maar moeder verzette zich tegen een verhuizing. Ook al kon ze, zelfs met hulp, de zelfstandigheid niet meer aan. Ze verzette zich onder meer met de legendarische woorden: "Wij redden ons nog best, hè vader."
Toen ik gisteren dus zei: "we gaan grote hoeveelheden soep maken", schoot dit ineens door me heen. Ik was in dezelfde valstrik gelopen als destijds mijn moeder. Even dacht ik dat de zorg voor mij (of het nou om soep maken of om wat dan ook gaat) vanzelfsprekend was. Dat is het natuurlijk niet en na zo'n incident weet je dat meteen weer heel zeker.
Tranen
Gisteren hadden we een familiefeest. De moeder van huisgenoot S werd maar liefst 92 jaar en dat is natuurlijk voldoende reden voor festiviteiten.
Voor ons is zo iets tegenwoordig nogal lastig. Van tevoren weet ik niet hoe ik me zal voelen die dag en of ik dus überhaupt mee kan of niet. En áls ik al mee kan, is vooraf niet te zeggen hoe lang ik het zal volhouden.
Maar dat viel allemaal reuze mee. Ik kon mee en vond het ook heel erg leuk om iedereen weer te zien: de jarige natuurlijk, maar ook mijn zwagers en schoonzussen, de kleinzoons van de jarige (waaronder onze zoon) met hun vriendinnen. En dan de broer en zussen van de jarige moeder en oma.
Confrontatie
Recept voor een prima middag, zou je dus zeggen. Maar wat bleek? Bij mij zaten de tranen losser dan ze in tijden gezeten hebben. Hoe kan dat dan? Daar heb ik over nagedacht.
De mensen zaten, zoals vaak gebeurt bij dit soort bijeenkomsten, in generaties bijeen. Aan één tafel zat de jarige met haar broer en zussen; de kleinzoons met aanhang zaten aan hun eigen tafel en de tussengeneratie (waartoe ik dus behoor) hadden ook een eigen tafel. Natuurlijk werd er heen- en weer gelopen en her en der bijgepraat, maar de indeling was vrij strikt.
En dát nu, bleek voor mij heel confronterend. Kijkend naar de oudste generatie die daar op hoge leeftijd nog samen is en plezier beleeft aan het samen zijn, realiseerde ik me dat ik dat stadium nooit meer zal beleven. Keek ik naar de tafel met jongeren, stuk voor stuk leuke, ondernemende mensen met heel veel plannen voor de toekomst, bedacht ik dat ik de meeste van die plannen niet meer gerealiseerd zal zien. En in mijn eigen clubje, waarin ik me als een vis in het water voel, ben ik straks ongewild de spelbreker, de missing link.
Niemand weet natuurlijk of hij/zij de kans krijgt van tussengeneratie op te schuiven naar oudste generatie, maar ik weet wel dat bij mij die kans verkeken is. En dat besef deed pijn gisteren. Maar ik heb wel genoten van het samenzijn. Gelukkig kan ik die twee dingen combineren.
Voor ons is zo iets tegenwoordig nogal lastig. Van tevoren weet ik niet hoe ik me zal voelen die dag en of ik dus überhaupt mee kan of niet. En áls ik al mee kan, is vooraf niet te zeggen hoe lang ik het zal volhouden.
Maar dat viel allemaal reuze mee. Ik kon mee en vond het ook heel erg leuk om iedereen weer te zien: de jarige natuurlijk, maar ook mijn zwagers en schoonzussen, de kleinzoons van de jarige (waaronder onze zoon) met hun vriendinnen. En dan de broer en zussen van de jarige moeder en oma.
Confrontatie
Recept voor een prima middag, zou je dus zeggen. Maar wat bleek? Bij mij zaten de tranen losser dan ze in tijden gezeten hebben. Hoe kan dat dan? Daar heb ik over nagedacht.
De mensen zaten, zoals vaak gebeurt bij dit soort bijeenkomsten, in generaties bijeen. Aan één tafel zat de jarige met haar broer en zussen; de kleinzoons met aanhang zaten aan hun eigen tafel en de tussengeneratie (waartoe ik dus behoor) hadden ook een eigen tafel. Natuurlijk werd er heen- en weer gelopen en her en der bijgepraat, maar de indeling was vrij strikt.
En dát nu, bleek voor mij heel confronterend. Kijkend naar de oudste generatie die daar op hoge leeftijd nog samen is en plezier beleeft aan het samen zijn, realiseerde ik me dat ik dat stadium nooit meer zal beleven. Keek ik naar de tafel met jongeren, stuk voor stuk leuke, ondernemende mensen met heel veel plannen voor de toekomst, bedacht ik dat ik de meeste van die plannen niet meer gerealiseerd zal zien. En in mijn eigen clubje, waarin ik me als een vis in het water voel, ben ik straks ongewild de spelbreker, de missing link.
Niemand weet natuurlijk of hij/zij de kans krijgt van tussengeneratie op te schuiven naar oudste generatie, maar ik weet wel dat bij mij die kans verkeken is. En dat besef deed pijn gisteren. Maar ik heb wel genoten van het samenzijn. Gelukkig kan ik die twee dingen combineren.
zaterdag 18 september 2010
Gewoon mooi
Je hebt dingen die gewoon zijn. En je hebt dingen die mooi zijn. Maar er zijn er ook die gewoon zijn en toch heel mooi. Of: juist heel mooi omdát ze zo gewoon zijn.
Zo viel gisteren mijn oog op een kom met tomaten die door huisgenoot S waren ingekocht. De kom, een familiestuk van S, is op zich al een wonder van 'gewone' schoonheid, vind ik. Subtiele kleur en vorm en hij herinnert aan de periode waarin S bij hem thuis nog onthaald werd op wafels of pannenkoeken. Nu in die mooie kom ook nog die prachtige rode tomaten zaten van ongelijke grootte, was het beeld wat mij betreft compleet.
Wie daar gevoelig voor is, weet zich verwend door een huisgenoot die dit soort oogstrelende stillevens als vanzelfsprekend voor je neer zet.
Zo viel gisteren mijn oog op een kom met tomaten die door huisgenoot S waren ingekocht. De kom, een familiestuk van S, is op zich al een wonder van 'gewone' schoonheid, vind ik. Subtiele kleur en vorm en hij herinnert aan de periode waarin S bij hem thuis nog onthaald werd op wafels of pannenkoeken. Nu in die mooie kom ook nog die prachtige rode tomaten zaten van ongelijke grootte, was het beeld wat mij betreft compleet.
Wie daar gevoelig voor is, weet zich verwend door een huisgenoot die dit soort oogstrelende stillevens als vanzelfsprekend voor je neer zet.
vrijdag 17 september 2010
Nog té boos...
Gisteren kwam goede vriend H op bezoek. Altijd leuk natuurlijk, maar ook altijd goed voor een pittig gesprek over van alles en nog wat. Politiek bijvoorbeeld.
H en ik hebben vrijwel dezelfde mening over politieke vraagstukken en we kunnen ons even fel opwinden over zaken die volgens ons niet goed gaan.
Nu heeft H ook geen geweldige gezondheid, dus echt actief volop in de politiek nog zijn deuntje meeblazen zoals voorheen, zit er niet meer in. Wat ie wel nog doet, is z'n ongezouten mening geven tijdens het koffie drinken op het werk. Daar ging ons gesprek gisteren over en we maakten ons gelijkelijk boos over, wat politiek commentator GBJ Hiltermann vroeger zou noemen: de toestand in de wereld.
En ineens schoot het door me heen: ik ben nog té boos over allerlei onrecht en scheef lopende zaken. Ik bemoei me nog volop met politieke issues terwijl ik, volgens de rouw-visie van Elisabeth Kübler-Ross, al lang bezig zou moeten zijn met onthechting.
Toen ik H erop attent maakte dat ik kennelijk nog te boos was voor onthechting, was hij blij verrast.
Ik denk dat hij nog regelmatig terug zal komen om te helpen mijn boosheid in stand te houden. Een gezegde luidt: waar hoop is, is leven. Maar ik denk dat dat veranderd moet worden in: waar boosheid is, is nog lang geen dood.
H en ik hebben vrijwel dezelfde mening over politieke vraagstukken en we kunnen ons even fel opwinden over zaken die volgens ons niet goed gaan.
Nu heeft H ook geen geweldige gezondheid, dus echt actief volop in de politiek nog zijn deuntje meeblazen zoals voorheen, zit er niet meer in. Wat ie wel nog doet, is z'n ongezouten mening geven tijdens het koffie drinken op het werk. Daar ging ons gesprek gisteren over en we maakten ons gelijkelijk boos over, wat politiek commentator GBJ Hiltermann vroeger zou noemen: de toestand in de wereld.
En ineens schoot het door me heen: ik ben nog té boos over allerlei onrecht en scheef lopende zaken. Ik bemoei me nog volop met politieke issues terwijl ik, volgens de rouw-visie van Elisabeth Kübler-Ross, al lang bezig zou moeten zijn met onthechting.
Toen ik H erop attent maakte dat ik kennelijk nog te boos was voor onthechting, was hij blij verrast.
Ik denk dat hij nog regelmatig terug zal komen om te helpen mijn boosheid in stand te houden. Een gezegde luidt: waar hoop is, is leven. Maar ik denk dat dat veranderd moet worden in: waar boosheid is, is nog lang geen dood.
donderdag 16 september 2010
Treurig plein met mooie woorden
Gistermiddag besloten huisgenoot S en ik naar de binnenstad van Tilburg te gaan. Ik hou zo'n uitstapje niet meer lang vol, dus we zijn in totaal hooguit een uurtje weg geweest. Er was, in die binnenstad, een tentoonstelling van beelden en teksten en dat wilde ik toch wel graag zien.
Gelukkig, gezien mijn geringe uithoudingsvermogen, waren er dingen bij die slechts één korte blik waardig bleken. Daar waren we dus snel mee klaar. Maar er waren ook kunstwerken bij die meer aandacht vroegen.
Op het Tilburgse Koningsplein zijn we wat langer gebleven. Het is een plein dat zoveel wind vangt en zo verschrikkelijk treurig oogt, dat je er normaal alleen maar komt als je er per se moet zijn. Maar nu waren er teksten op de grond geschilderd en die moest ik natuurlijk allemaal lezen.
Twee teksten trokken mijn bijzondere aandacht. De ene luidde:
Gelukkig, gezien mijn geringe uithoudingsvermogen, waren er dingen bij die slechts één korte blik waardig bleken. Daar waren we dus snel mee klaar. Maar er waren ook kunstwerken bij die meer aandacht vroegen.
Op het Tilburgse Koningsplein zijn we wat langer gebleven. Het is een plein dat zoveel wind vangt en zo verschrikkelijk treurig oogt, dat je er normaal alleen maar komt als je er per se moet zijn. Maar nu waren er teksten op de grond geschilderd en die moest ik natuurlijk allemaal lezen.
Twee teksten trokken mijn bijzondere aandacht. De ene luidde:
Willen we ons zelf blijven
Dan moeten we constant veranderen
Dat deze tekst klopt, heb ik de afgelopen periode meer dan ondervonden. Ik denk dat het ook geldt voor de mensen in mijn directe omgeving.
De andere tekst vond ik ook de moeite waard. De letters waren zo groot dat ik ze, met mijn gebrekkige fotografische vaardigheid, helaas niet allemaal ineens op de foto kreeg. Nou vooruit, op één woord na dan.
Ook ik ben een dromer en mag dus graag een kier zien in een gesloten muur. En dat mijn vrienden buitenbeentjes zijn, vind ik alleen maar leuk.
woensdag 15 september 2010
Stenen
Altijd al heb ik een bijzondere band gehad met stenen. Waarom? Ze zijn vaak heel mooi, maar afgezien daarvan vertegenwoordigen ze een tijdsbesef dat het onze verre te boven gaat. Ze zijn vaak miljoenen jaren geleden ontstaan, hebben allerlei veranderingen zelf doorstaan of waargenomen en zijn daardoor, voor mij althans, de stille wijzen in ons milieu. Ik heb er zelfs ooit een gedicht over geschreven en dat luidt als volgt:
Wie heeft er nooit langs het strand gelopen en een mooie, door het zeewater nat gemaakte steen gevonden en genoten van de mooie kleuren en tekeningen? Maar, als je die steen dan meeneemt en hij droogt weer op, dan verbergt hij z'n kleuren en tekening weer en blijft alleen de herinnering daaraan over.
Vriendin A die gisteren op bezoek was, heeft daar iets op gevonden. Zij beschikt over een trommelmachine, waarmee je stenen kunt polijsten, zodat hun innerlijke schoonheid, die te zien is als de steen nat is, blijvend aan de oppervlakte blijft.
Liefde voor stenen
Maar, let wel, met alleen zo'n trommel ben je er niet. Je moet ook beschikken over liefde voor stenen en weten waar je de mooiste kunt vinden. Je moet weten dat die ene steen die voor de gemiddelde toeschouwer niet veel meer is dan een 'gewone kiezelsteen' een schitterend geheim in zich heeft.
Vriendin A heeft dat allemaal. Ze brengt prachtige stenen mee van vakanties en voor de liefhebber, zoals zij en ik, zijn die ook puur al heel erg de moeite waard. Maar, als ze dan stenen gaat trommelen, geven die hun prachtige mysterie prijs. En dan wordt zo'n ogenschijnlijk onbeduidende steen ineens een kunstwerk.
Gisteren bracht vriendin A voor mij een glazen pot mee, vol met de meest prachtige getrommelde stenen (waarvan er op de foto slechts een aantal te zien is). Werkelijk geweldig wat je in die pot kunt aantreffen aan wonderen van de natuur. Ik ben er erg blij mee.
Steen
Samengebalde historie.
Gevormd door water, weer en wind.
Stille waarnemer van vele generaties
verdriet, vernieuwing, verval en vreugde.
Omringd door lucht die steeds door
anderen is in- en uitgeademd
Materie, aarde, grond
onder de voeten,
steen.
Wie heeft er nooit langs het strand gelopen en een mooie, door het zeewater nat gemaakte steen gevonden en genoten van de mooie kleuren en tekeningen? Maar, als je die steen dan meeneemt en hij droogt weer op, dan verbergt hij z'n kleuren en tekening weer en blijft alleen de herinnering daaraan over.
Vriendin A die gisteren op bezoek was, heeft daar iets op gevonden. Zij beschikt over een trommelmachine, waarmee je stenen kunt polijsten, zodat hun innerlijke schoonheid, die te zien is als de steen nat is, blijvend aan de oppervlakte blijft.
Liefde voor stenen
Maar, let wel, met alleen zo'n trommel ben je er niet. Je moet ook beschikken over liefde voor stenen en weten waar je de mooiste kunt vinden. Je moet weten dat die ene steen die voor de gemiddelde toeschouwer niet veel meer is dan een 'gewone kiezelsteen' een schitterend geheim in zich heeft.
Vriendin A heeft dat allemaal. Ze brengt prachtige stenen mee van vakanties en voor de liefhebber, zoals zij en ik, zijn die ook puur al heel erg de moeite waard. Maar, als ze dan stenen gaat trommelen, geven die hun prachtige mysterie prijs. En dan wordt zo'n ogenschijnlijk onbeduidende steen ineens een kunstwerk.
Gisteren bracht vriendin A voor mij een glazen pot mee, vol met de meest prachtige getrommelde stenen (waarvan er op de foto slechts een aantal te zien is). Werkelijk geweldig wat je in die pot kunt aantreffen aan wonderen van de natuur. Ik ben er erg blij mee.
dinsdag 14 september 2010
Brand !!
Je kunt ook teveel (tegelijkertijd) willen met je projecten. Dat bleek gisteren maar weer. Het ene (borduur)project was nog niet opgestart, of het andere drong zich al weer op.
Ik had al langer het plan om een kamerscherm te maken van zelfbeschilderde doeken. Dat zou handig zijn als ik in de woonkamer verzorgd, gemasseerd, geprikt of anderszins moet worden. Dan hoeven de gordijnen niet steeds dicht. Dat zelf maken betekent dat er eerst raamwerk moet komen, dan moeten er bruikbare lappen worden uitgezocht, gemeten en eventueel aan elkaar genaaid en als dat allemaal gebeurd is, kan het schilderen (althans de ondergrond) beginnen. Nadien kunnen de lappen in de ramen worden gespannen en kan het echte schilderen beginnen.
AttelJeeënEs
Omdat huisgenoot S een paar dagen vrij is besloten we wat dit toch wel vrij omvangrijke project betreft, de koe bij de horens te nemen. Er werden lappen uitgezocht en, met grote rustpauzes tussendoor, zou ik die aan elkaar naaien en eventueel locken. Dus bracht huisgenoot S de lock- en de naaimachine naar beneden, zodat we beneden een heus gezamenlijk atelier zouden hebben en aan de slag konden (zie foto's).
Maar: toen ik twee lappen aan elkaar had genaaid en even van mijn plek was, kwam huisgenoot S me waarschuwen: "ik denk dat de naaimachine is doorgebrand." Uiteraard had hij meteen de stekkers uitgetrokken, maar een indringende brandlucht onderstreepte zijn woorden met kracht. Gelukkig was hij op z'n post gebleven en had hij 't dus meteen gemerkt, anders had 't wel eens anders af kunnen lopen.
Maar goed, nu 't apparaat bij de reparateur is, moet ik dus weer wat anders verzinnen. Wat dacht je van borduren?
Ik had al langer het plan om een kamerscherm te maken van zelfbeschilderde doeken. Dat zou handig zijn als ik in de woonkamer verzorgd, gemasseerd, geprikt of anderszins moet worden. Dan hoeven de gordijnen niet steeds dicht. Dat zelf maken betekent dat er eerst raamwerk moet komen, dan moeten er bruikbare lappen worden uitgezocht, gemeten en eventueel aan elkaar genaaid en als dat allemaal gebeurd is, kan het schilderen (althans de ondergrond) beginnen. Nadien kunnen de lappen in de ramen worden gespannen en kan het echte schilderen beginnen.
AttelJeeënEs
Omdat huisgenoot S een paar dagen vrij is besloten we wat dit toch wel vrij omvangrijke project betreft, de koe bij de horens te nemen. Er werden lappen uitgezocht en, met grote rustpauzes tussendoor, zou ik die aan elkaar naaien en eventueel locken. Dus bracht huisgenoot S de lock- en de naaimachine naar beneden, zodat we beneden een heus gezamenlijk atelier zouden hebben en aan de slag konden (zie foto's).
Maar: toen ik twee lappen aan elkaar had genaaid en even van mijn plek was, kwam huisgenoot S me waarschuwen: "ik denk dat de naaimachine is doorgebrand." Uiteraard had hij meteen de stekkers uitgetrokken, maar een indringende brandlucht onderstreepte zijn woorden met kracht. Gelukkig was hij op z'n post gebleven en had hij 't dus meteen gemerkt, anders had 't wel eens anders af kunnen lopen.
Maar goed, nu 't apparaat bij de reparateur is, moet ik dus weer wat anders verzinnen. Wat dacht je van borduren?
maandag 13 september 2010
Projectbureau
Als je leven zich op een beperkt aantal vierkante meters afspeelt, komt het op creativiteit aan. Je moet creatief zijn om steeds opnieuw projecten te bedenken waarmee je de lol erin houdt en je vizier op de wereld open.
Gelukkig heeft het me aan creativiteit nooit ontbroken en de projecten buitelen dus soms over elkaar heen.
Momenteel vind ik fotograferen (ook al is dat met een toestelletje van bedenkelijke kwaliteit en heb ik bijzonder weinig ervaring) heel erg leuk. Ik leg alles vast wat ik de moeite waard vind (en dat is nogal wat) en ook bezoekers ontkomen niet aan mijn camera-oog. Wat ik met al die foto's ga doen, weet ik nog niet (dat is het volgende project waarschijnlijk).
En je kunt er natuurlijk ook allerlei kunstjes mee doen. Zo heb ik een tijdlang alleen maar foto's gemaakt met een lichtinval die vergelijkbaar is met die van de schilderijen van Vermeer. Dat lukt natuurlijk niet altijd, maar dat zijn volgens mij wel de beste foto's. Bezoekers fotografeer ik zoals ik je zie: meestal zitten ze tegenover mij in een stoel en ik fotografeer ze dus ook terwijl ik zelf blijf zitten.
Nu ga ik weer aan een ander project beginnen. Ik ga proberen of ik nog kan borduren, ondanks de beperkingen in mijn handen. Ben benieuwd...
Gelukkig heeft het me aan creativiteit nooit ontbroken en de projecten buitelen dus soms over elkaar heen.
Momenteel vind ik fotograferen (ook al is dat met een toestelletje van bedenkelijke kwaliteit en heb ik bijzonder weinig ervaring) heel erg leuk. Ik leg alles vast wat ik de moeite waard vind (en dat is nogal wat) en ook bezoekers ontkomen niet aan mijn camera-oog. Wat ik met al die foto's ga doen, weet ik nog niet (dat is het volgende project waarschijnlijk).
En je kunt er natuurlijk ook allerlei kunstjes mee doen. Zo heb ik een tijdlang alleen maar foto's gemaakt met een lichtinval die vergelijkbaar is met die van de schilderijen van Vermeer. Dat lukt natuurlijk niet altijd, maar dat zijn volgens mij wel de beste foto's. Bezoekers fotografeer ik zoals ik je zie: meestal zitten ze tegenover mij in een stoel en ik fotografeer ze dus ook terwijl ik zelf blijf zitten.
Nu ga ik weer aan een ander project beginnen. Ik ga proberen of ik nog kan borduren, ondanks de beperkingen in mijn handen. Ben benieuwd...
zondag 12 september 2010
Levensweg
Zeer zelden ben ik verdrietig over het feit dat ik mijn aangekondigde dood in de ogen kijk. Ik leef zolang en zoveel er te leven valt en dat gaat prima. Maar een enkele keer dringt het verdriet zich toch op en de aanleiding daartoe komt meestal uit onverwachte hoek.
Gisteren was het 11 september en dus waren er herdenkingen van de aanval op de tweeling torens in New York en van (vaak vergeten) de teloorgang van 'gebouw 7', dat vlakbij de twee torens heeft gestaan.
Mensenlevens
Indrukwekkend vond ik gisteren het verhaal van een reddingswerker die zich bij gebouw 7 ophield toen dat in brand vloog. IJzingwekkende minuten moeten het zijn geweest voor de mensen die binnen zaten én voor de mensen die buiten stonden en die niks meer voor deze mensen konden doen. De betreffende reddingswerker vertelde dat hij iemand voor een raam zag staan, die wanhopig en in doodsnood op het raam bonkte. Dat bracht de reddingswerker ertoe om, tegen de orders in, het brandende gebouw in te gaan om te kijken of hij nog mensenlevens kon redden.
Dat trof mij zeer. Iemand die het leven van anderen zó belangrijk vindt, dat hij die met gevaar voor eigen leven wil redden. Dat bracht mij op de waarde van mijn eigen leven. Als ik mag afgaan op wat mijn lieve familie en vrienden mij elke dag laten weten, is mijn leven ook zeer de moeite waard. En toch moeten we allemaal lijdzaam toezien dat het al vroeg teloor gaat. Heb ik niet hard genoeg op de ramen gebonkt? Hebben de reddingswerkers (artsen?) mij niet gezien of gehoord?
Ik weet dat het onzin is om zo te denken, maar het overviel me toch. Het was een sterke emotie. Maar vandaag voelt het weer anders. Vandaag realiseer ik me weer dat je geluk kunt hebben of pech. Ook de reddingswerker had pech kunnen hebben en dan had hij dit verhaal niet kunnen vertellen. En de vrouw die hij gered heeft, had de volgende dag onder de tram kunnen lopen. Ieder gaat zijn eigen levensweg. En of die de moeite waard is, hangt niet af van de lengte ervan. Volgens mij.
Gisteren was het 11 september en dus waren er herdenkingen van de aanval op de tweeling torens in New York en van (vaak vergeten) de teloorgang van 'gebouw 7', dat vlakbij de twee torens heeft gestaan.
Mensenlevens
Indrukwekkend vond ik gisteren het verhaal van een reddingswerker die zich bij gebouw 7 ophield toen dat in brand vloog. IJzingwekkende minuten moeten het zijn geweest voor de mensen die binnen zaten én voor de mensen die buiten stonden en die niks meer voor deze mensen konden doen. De betreffende reddingswerker vertelde dat hij iemand voor een raam zag staan, die wanhopig en in doodsnood op het raam bonkte. Dat bracht de reddingswerker ertoe om, tegen de orders in, het brandende gebouw in te gaan om te kijken of hij nog mensenlevens kon redden.
Dat trof mij zeer. Iemand die het leven van anderen zó belangrijk vindt, dat hij die met gevaar voor eigen leven wil redden. Dat bracht mij op de waarde van mijn eigen leven. Als ik mag afgaan op wat mijn lieve familie en vrienden mij elke dag laten weten, is mijn leven ook zeer de moeite waard. En toch moeten we allemaal lijdzaam toezien dat het al vroeg teloor gaat. Heb ik niet hard genoeg op de ramen gebonkt? Hebben de reddingswerkers (artsen?) mij niet gezien of gehoord?
Ik weet dat het onzin is om zo te denken, maar het overviel me toch. Het was een sterke emotie. Maar vandaag voelt het weer anders. Vandaag realiseer ik me weer dat je geluk kunt hebben of pech. Ook de reddingswerker had pech kunnen hebben en dan had hij dit verhaal niet kunnen vertellen. En de vrouw die hij gered heeft, had de volgende dag onder de tram kunnen lopen. Ieder gaat zijn eigen levensweg. En of die de moeite waard is, hangt niet af van de lengte ervan. Volgens mij.
zaterdag 11 september 2010
Geluk of pech
O ja, bijna vergeten: ik heb het boek BETER van Maarten van der Weijden uit. Een hartstikke mooi boek, om allerlei redenen. Om te beginnen gaat Van der Weijden heel gedetailleerd in op zijn ziekteperiode en op hoe het voelde om alles te moeten ondergaan wát hij heeft ondergaan. Dat kan niemand beter beschrijven dan iemand die midden in het oog van de storm heeft gezeten.
Het boek is doordrenkt van de gedachte dat je, als kankerpatiënt, niet veel méér kunt doen dan je overgeven aan wat er moet gebeuren om er vervolgens het beste van te hopen. Je kunt geluk of pech hebben. Ik ben het helemaal eens met die opvatting.
Dromen
Wat bij Van der Weijden wél heel belangrijk is (zowel tijdens zijn ziekteperiode als nadien in de sport), is het hebben van een droom. Hij moet een droom hebben en kunnen najagen om zich goed te voelen. Dat herken ik heel goed. Zelfs nu ik zeker weet dat ik niet meer beter word, heb ik nog allerlei dromen. Desnoods op de vierkante centimeter. En ik zal eraan werken om ze waar te maken.
De ziekte van Van der Weijden heeft hem geleerd dat het leven niet maakbaar is, maar dat je hooguit kansen krijgt. Dat geeft rust. Ook dat herken ik goed. Ik vind zelfs dat, als je kans op een lang leven er niet meer in zit, er nog weer andere kansen zijn: op een gelukkig einde van het leven bijvoorbeeld.
vrijdag 10 september 2010
Nu even niet!
Natuurlijk weet ik dat ik 'n één-richtings-verkeer-ziekte heb. Daar kan ik goed mee dealen over het algemeen. Ik kan ook dealen met het toenemend aantal beperkingen dat ik ondervind. Dat ligt nu eenmaal in de lijn der verwachtingen. Dus als je je kop niet in 't zand steekt, weet je dat dat erbij hoort.
Waar ik veel moeilijker mee om blijk te kunnen gaan, is onnodig medisch gedoe. Daarvan heb ik deze week een overdosis gehad en ik merk dat ik daar dus níet goed tegen kan. Dan moeten er al chocolade, paprikasoep, een extra telefoontje van zoon P en dat soort dingen aan te pas komen, om me weer op de rails (en dus happy) te krijgen.
Vandaag ben ik weer in m'n normale flow, denk ik. Maar ik heb er wel, ten opzichte van alles wat medisch is, een gevoel van nu even niet! aan over gehouden. Dus ga ik nu weer aan de slag met dingen die ik leuk en belangrijk vind. Ze zullen me er uiteindelijk wel 'onder' krijgen, maar nu nog even niet!
Waar ik veel moeilijker mee om blijk te kunnen gaan, is onnodig medisch gedoe. Daarvan heb ik deze week een overdosis gehad en ik merk dat ik daar dus níet goed tegen kan. Dan moeten er al chocolade, paprikasoep, een extra telefoontje van zoon P en dat soort dingen aan te pas komen, om me weer op de rails (en dus happy) te krijgen.
Vandaag ben ik weer in m'n normale flow, denk ik. Maar ik heb er wel, ten opzichte van alles wat medisch is, een gevoel van nu even niet! aan over gehouden. Dus ga ik nu weer aan de slag met dingen die ik leuk en belangrijk vind. Ze zullen me er uiteindelijk wel 'onder' krijgen, maar nu nog even niet!
donderdag 9 september 2010
Paprikasoep
Je ochtend kan zo beroerd niet geweest zijn of de sublieme paprikasoep van huisgenoot S kan achteraf alle nare gevoelens als sneeuw voor de zon doen verdwijnen. De kwaliteit (en het recept) van die soep is al bij veel mensen bekend, maar ik zit natuurlijk lekker dicht bij de bron. Dus, als je doodmoe uit het ziekenhuis komt en meer dan genoeg hebt van al het knijpen en prikken in (de buurt van) je port-a-cath (PAC), dan doet zo'n versnapering wonderen.
Daar ging ik dus vanochtend, naar de chirurg, die ook eens een poging mocht doen mijn PAC te lokaliseren. Hij vond het apparaatje inderdaad, maar besloot voor de zekerheid toch een röntgenfoto te laten maken. Daarop bleek dat het ding toch niet gekanteld was. Met de afdruk van de grote duimen van de chirurg nog in de huid op de plek waar ze moesten prikken, spoedde ik me naar de oncologische afdeling, om alsnog 'geflusht' te worden. Dat lukte nu inderdaad, nou vooruit, na twee keer prikken dan. Maar toch. Ik opgelucht.
Uitval
Maar: de chirurg kwam ons op de gang nog achterna. Hij had mij horen zeggen dat er ook bloed werd afgetapt via de PAC. En dat was volgens hem absoluut niet de bedoeling. Het apparaatje zelf was er misschien wel voor geschikt, maar het slangetje (de catheter) dat op een bloedvat is aangesloten, zeker niet. Er zouden stolsels kunnen ontstaan, die vervolgens als embolie grote gevaren zouden kunnen gaan opleveren. Hij noemde wat dat betreft nog een klein voorbeeldje: als zo'n embolie in je hoofd zit, krijg je uitval.
O. Ik dacht eigenlijk dat ik al genoeg vormen van uitval had, waarvan haar-uitval nog de geringste was.
Niet alleen weinig opwekkend nieuws, maar vooral ook nieuws dat heel erg haaks staat op de informatie die we tot nu toe gekregen hebben (en die we op Internet gevonden hebben). Wie 't weet, mag 't zeggen.
Goed, een nieuwe klus dus om me in vast te bijten: wie heeft er gelijk en, als deze chirurg het bij het rechte eind heeft, hoe ga ik me dan voortaan bloed laten aftappen?
Maar nu eerst: een lekkere kom paprikasoep. Dat heelt alle wonden.
Daar ging ik dus vanochtend, naar de chirurg, die ook eens een poging mocht doen mijn PAC te lokaliseren. Hij vond het apparaatje inderdaad, maar besloot voor de zekerheid toch een röntgenfoto te laten maken. Daarop bleek dat het ding toch niet gekanteld was. Met de afdruk van de grote duimen van de chirurg nog in de huid op de plek waar ze moesten prikken, spoedde ik me naar de oncologische afdeling, om alsnog 'geflusht' te worden. Dat lukte nu inderdaad, nou vooruit, na twee keer prikken dan. Maar toch. Ik opgelucht.
Uitval
Maar: de chirurg kwam ons op de gang nog achterna. Hij had mij horen zeggen dat er ook bloed werd afgetapt via de PAC. En dat was volgens hem absoluut niet de bedoeling. Het apparaatje zelf was er misschien wel voor geschikt, maar het slangetje (de catheter) dat op een bloedvat is aangesloten, zeker niet. Er zouden stolsels kunnen ontstaan, die vervolgens als embolie grote gevaren zouden kunnen gaan opleveren. Hij noemde wat dat betreft nog een klein voorbeeldje: als zo'n embolie in je hoofd zit, krijg je uitval.
O. Ik dacht eigenlijk dat ik al genoeg vormen van uitval had, waarvan haar-uitval nog de geringste was.
Niet alleen weinig opwekkend nieuws, maar vooral ook nieuws dat heel erg haaks staat op de informatie die we tot nu toe gekregen hebben (en die we op Internet gevonden hebben). Wie 't weet, mag 't zeggen.
Goed, een nieuwe klus dus om me in vast te bijten: wie heeft er gelijk en, als deze chirurg het bij het rechte eind heeft, hoe ga ik me dan voortaan bloed laten aftappen?
Maar nu eerst: een lekkere kom paprikasoep. Dat heelt alle wonden.
woensdag 8 september 2010
Baarle Nassau
Soms, gelukkig lang niet altijd, komen ’s nachts de demonen langs die ik overdag met gemak van het lijf weet te houden. Zodra de lichtknop dan is omgedraaid, wordt de wereld een stuk minder overzichtelijk. Vreemd eigenlijk.
Vannacht klopten ze weer bij me aan; die demonen. Eigenlijk moet ik natuurlijk zeggen: “Goeienacht, kom erin, maar val mij niet teveel lastig.” Maar dat doe je dan weer niet. Je geeft ze toch weer meer ruimte dan ze verdienen en vóór je het weet ben je aan het piekeren over zaken waarover je helemaal niet móet piekeren. Althans zeker niet op dat moment.
Vannacht spookte mijn eigen overlijdensbericht door m’n hoofd. En, waarschijnlijk omdat ik hier in huis degene ben die zich het meest met teksten bezig houd (én omdat ik met die teksten altijd vrij pietluttig ben), ging dat nogal gedetailleerd. Ik stelde me voor dat we misschien, op het randje van mijn leven en dood, nog samen een overlijdensbericht konden schrijven. Schandelijke gedachte natuurlijk, alsof ze dat zonder mij niet kunnen!
Efficiënt als altijd
Maar goed, ’s nachts is de wereld nu eenmaal minder logisch dan overdag, dus je laat je meeslepen in je irrationele gedachten.
Ik lag (efficiënt als ik ben) te denken: als we dan alleen de datum open laten en de plaats van overlijden, dan kan het bericht met heel weinig aanpassingen zo de deur uit straks.
Maar vooral door die plaats van overlijden kwam ik weer met beide voeten op de grond terecht. Ik moest er zelf om lachen. Hoezo, plaats van overlijden? Wat had je gedacht? Was je van plan om nog ergens op een hele verre vakantie aan je eind te komen? Of in Baarle Nassau misschien? Ik kon gelukkig weer om mezelf lachen (had ik tijdens mijn werkzame leven misschien ook vaker moeten doen) en dat verdreef de demonen als bij toverslag.
Die verdwenen weer, misschien wel naar Baarle Nassau en ik kreeg de kans om lekker in slaap te vallen. Jammer dat ik er op tijd uit moest om de auto naar de garage te brengen. Maar je kunt nu eenmaal niet alles hebben.
dinsdag 7 september 2010
Even de PAC flushen
Ik durf er een lekkere grote kandij-koek om te verwedden dat bijna niemand de bovenstaande zin begrijpt. Ik zal 't uitleggen. Zondag jongstleden, een voicemailtje op mijn mobiele: "Mevrouw, we komen morgen tussen 10.00 en 12.00 uur uw PAC flushen." Gelukkig snap ik wat ze bedoelen: er komt iemand van de thuiszorg (en dan de speciale afdeling die ingewikkelde, medisch-technische kunstjes mag uitvoeren) om mijn Port-a-Cath door te spoelen. Een Port-a-cath (PAC) is een implanteerbaar apparaatje voor toediening van medicijnen of andere vloeistoffen en voor afnemen of toedienen van bloed. Dat apparaatje hebben ze bij mij dus ergens onder mijn sleutelbeen geïmplanteerd. Als de PAC niet regelmatig gebruikt wordt, bijvoorbeeld voor chemokuren, moet hij om de zes weken gespoeld worden, ter voorkoming van bloedstolsels. Omdat ik geen chemo's meer krijg, is dat bij mij het geval. Het ding moet blijven zitten, omdat ik niet meer op andere plekken te prikken ben; de chemo's hebben mijn aderen teveel aangetast.
Pech met de PAC
Goed, er kwam dus een aardige mevrouw die eerst moest voelen waar het ding zat en vervolgens aan het prikken sloeg. Mis dus, want het geval leek gekanteld te liggen. Al dat duwen en voelen zorgt al voor blauwe plekken, maar ook de tweede keer ging het mis: je hoorde de naald op het metaal ketsen en dus niet, zoals het hoort, door het membraan gaan. De verpleegkundige vond het na die twee keer zat. Ze belde met de oncologische afdeling van het ziekenhuis en die stelde voor dat ik daarheen zou komen. Men zou het daar opnieuw proberen of anders door middel van een röntgenfoto kijken hoe het ding zat.
Ook in het ziekenhuis lukte het niet, de boel werd alleen maar blauwer en pijnlijker. De oncoloog vond dat dan een chirurg het klusje maar moest zien te klaren. Dat gaat donderdag gebeuren. En als dat ook niet lukt? Tsja, dan moet het ding eruit en moet er aan de andere kant van m'n bovenlijf een nieuwe PAC geplaatst worden. Geen leuk vooruitzicht, vind ik.
Dus die kandij-koek, die houd ik lekker zelf.
Pech met de PAC
Goed, er kwam dus een aardige mevrouw die eerst moest voelen waar het ding zat en vervolgens aan het prikken sloeg. Mis dus, want het geval leek gekanteld te liggen. Al dat duwen en voelen zorgt al voor blauwe plekken, maar ook de tweede keer ging het mis: je hoorde de naald op het metaal ketsen en dus niet, zoals het hoort, door het membraan gaan. De verpleegkundige vond het na die twee keer zat. Ze belde met de oncologische afdeling van het ziekenhuis en die stelde voor dat ik daarheen zou komen. Men zou het daar opnieuw proberen of anders door middel van een röntgenfoto kijken hoe het ding zat.
Ook in het ziekenhuis lukte het niet, de boel werd alleen maar blauwer en pijnlijker. De oncoloog vond dat dan een chirurg het klusje maar moest zien te klaren. Dat gaat donderdag gebeuren. En als dat ook niet lukt? Tsja, dan moet het ding eruit en moet er aan de andere kant van m'n bovenlijf een nieuwe PAC geplaatst worden. Geen leuk vooruitzicht, vind ik.
Dus die kandij-koek, die houd ik lekker zelf.
zondag 5 september 2010
Gevoelig
Sinds ik ziek ben, gebruik ik veel en vaak babylotiondoekjes, om niet nader te noemen redenen. Dat is op zichzelf al een dure liefhebberij. Maar, als gewone babydoekjes ook te agressief voor je zijn geworden, zoek je dus naar een betere oplossing. Die blijkt te liggen in sensitive doekjes; voor de gevoelige huid dus. Wat is het verschil tussen gewoon en sensitive? Dat blijkt te zitten in het feit dat de doekjes voor de gevoelige huid niet geparfumeerd zijn. Prima natuurlijk, want dat luchtje begint na enige tijd ook wel te vervelen.
Maar wat blijkt? De sensitive doekjes zijn aanzienlijk duurder dan de gewone! Hoe kan dat dan? Er zit een ingrediënt minder in en desondanks zijn ze duurder! Niet alleen is een verpakking met deze doekjes duurder, maar er zitten in elke verpakking ook nog eens (heel sneaky) minder doekjes.
Wat zíjn ze toch gevoelig bij de fabrikant en de grootgrutter. Maar dan vooral voor hun eigen portemonnee...
Maar wat blijkt? De sensitive doekjes zijn aanzienlijk duurder dan de gewone! Hoe kan dat dan? Er zit een ingrediënt minder in en desondanks zijn ze duurder! Niet alleen is een verpakking met deze doekjes duurder, maar er zitten in elke verpakking ook nog eens (heel sneaky) minder doekjes.
Wat zíjn ze toch gevoelig bij de fabrikant en de grootgrutter. Maar dan vooral voor hun eigen portemonnee...
Geen nieuws goed nieuws?
Klopt dat wel, die uitdrukking geen nieuws, goed nieuws? Misschien is dat in het algemeen wel waar, maar ik denk dat het bij mij eigenlijk niet op gaat. Ik schrijf met zoveel plezier (onder andere voor mijn blog), dat er vrijwel elke dag een nieuw berichtje van mijn hand is. Het kan goed nieuws zijn of wat minder goed nieuws, maar het staat er wel. Het kost me eigenlijk geen moeite om 't te schrijven en het houdt mijn ramen met de buitenwereld open.
Wat nu als er niks staat? Dan is er toch iets aan de hand, denk ik. Het kan iets simpels zijn: ik moet al vroeg in de ochtend ergens zijn en kom daar pas laat van terug. Maar het kan natuurlijk ook zijn dat ik die dag geen puf heb om te schrijven. En dát is voor mij zo uitzonderlijk dat in dat geval geen nieuws eigenlijk niet zo'n best nieuws betekent.
zaterdag 4 september 2010
Olympisch goud
Gisteren plofte het (gesigneerde!) boek BETER van Maarten van der Weijden bij mij op de mat. Maarten werd in 2008 olympisch kampioen (goud!) op de tien kilometer openwaterzwemmen in Beijing. Dat gebeurde nadat hij genezen was van acute lymfatische leukemie.
Ik ben absoluut geen sportmens. Ik doe niet aan sport en zelfs kijken naar sport is aan mij he-le-maal niet besteed. Ik snap het niet, verveel me al gauw en begrijp niet dat mensen er zo gepassioneerd van kunnen raken. Maar huisgenoot S en zoon P zijn allebei sportfanaat, zowel actief als passief. Dus in de tijd van die Olympische Spelen stond de TV hier vaak op sport. Ik liet het gebeuren en deed intussen iets anders. Behalve bij die wedstrijd openwaterzwemmen die Maarten won. Toevallig keek ik mee. Ik kende Van der Weijden niet. Zijn vriend Pieter van den Hoogeband die aan de kant stond, zag ik uitzinnig worden van vreugde toen bleek dat Maarten het goud ging halen. Intussen had huisgenoot S het verhaal van Maarten verteld. En voor het eerst in mijn leven schoot ik vol toen ik zag dat een sporter het olympisch goud in de wacht sleepte. Ik kan die beelden nog voor mijn geestesoog toveren en krijg dan weer tranen in mijn ogen.
Hoe dat zo?
Hoe kan 't, dat ik zo geroerd wordt door een olympische overwinning? Is dat puur omdat deze man met kanker te maken heeft gehad? Nee, dat lijkt me niet, want alle overwinningen van Lance Armstrong doen me weinig. Nee, het is de manier waarop Van der Weijden spreekt over zijn ziekte. Dat is totaal anders dan bij Armstrong. Die laatste vindt dat hij door knokken de ziekte overwonnen heeft. Alsof het een wedstrijd is die je kunt winnen of verliezen. Ik gun hem dat idee natuurlijk, maar het spreekt me totaal niet aan. Want hoe zit het dan met die mensen die bezwijken aan de ziekte? Hebben die niet hard genoeg geknokt? Eigen schuld dikke bult?
Van der Weijden kijkt er op dezelfde manier tegenaan als ik zelf. Hij stelt (op een persconferentie en in het boek): "Ik heb mijn leukemie niet zelf overwonnen. Ik ben gaan liggen en heb het ondergaan." Hij verwijst naar artsen en onderzoekers die zijn herstel mogelijk hebben gemaakt. Van der Weijden is er, net als ik, van overtuigd dat je geluk kunt hebben of pech. Daar heb je zelf weinig invloed op.
Ik verheug me enorm op het lezen van dit boek. Als ik het uit heb, zal ik er op terug komen op dit blog.
Ik ben absoluut geen sportmens. Ik doe niet aan sport en zelfs kijken naar sport is aan mij he-le-maal niet besteed. Ik snap het niet, verveel me al gauw en begrijp niet dat mensen er zo gepassioneerd van kunnen raken. Maar huisgenoot S en zoon P zijn allebei sportfanaat, zowel actief als passief. Dus in de tijd van die Olympische Spelen stond de TV hier vaak op sport. Ik liet het gebeuren en deed intussen iets anders. Behalve bij die wedstrijd openwaterzwemmen die Maarten won. Toevallig keek ik mee. Ik kende Van der Weijden niet. Zijn vriend Pieter van den Hoogeband die aan de kant stond, zag ik uitzinnig worden van vreugde toen bleek dat Maarten het goud ging halen. Intussen had huisgenoot S het verhaal van Maarten verteld. En voor het eerst in mijn leven schoot ik vol toen ik zag dat een sporter het olympisch goud in de wacht sleepte. Ik kan die beelden nog voor mijn geestesoog toveren en krijg dan weer tranen in mijn ogen.
Hoe dat zo?
Hoe kan 't, dat ik zo geroerd wordt door een olympische overwinning? Is dat puur omdat deze man met kanker te maken heeft gehad? Nee, dat lijkt me niet, want alle overwinningen van Lance Armstrong doen me weinig. Nee, het is de manier waarop Van der Weijden spreekt over zijn ziekte. Dat is totaal anders dan bij Armstrong. Die laatste vindt dat hij door knokken de ziekte overwonnen heeft. Alsof het een wedstrijd is die je kunt winnen of verliezen. Ik gun hem dat idee natuurlijk, maar het spreekt me totaal niet aan. Want hoe zit het dan met die mensen die bezwijken aan de ziekte? Hebben die niet hard genoeg geknokt? Eigen schuld dikke bult?
Van der Weijden kijkt er op dezelfde manier tegenaan als ik zelf. Hij stelt (op een persconferentie en in het boek): "Ik heb mijn leukemie niet zelf overwonnen. Ik ben gaan liggen en heb het ondergaan." Hij verwijst naar artsen en onderzoekers die zijn herstel mogelijk hebben gemaakt. Van der Weijden is er, net als ik, van overtuigd dat je geluk kunt hebben of pech. Daar heb je zelf weinig invloed op.
Ik verheug me enorm op het lezen van dit boek. Als ik het uit heb, zal ik er op terug komen op dit blog.
vrijdag 3 september 2010
Jeuk
Hoe belangrijk is krabben eigenlijk voor een mens? "Och, krabben hoort vooral bij de apen, het hoort niet echt bij de mens", zullen veel mensen denken. Tótdat je, omdat je oedeemarm voor de nacht is ingezwachteld en je andere hand door reuma ernstig in functie beperkt is, niet kunt krabben op die ene plek. Je kunt dus niet, met je nagels de geïrriteerde huid beroeren, waardoor een bevrijdend gevoel van opluchting kan ontstaan. En juist omdát je dat niet kunt, wordt de irritatie steeds heviger. Je hebt alle overredingskracht nodig om jezelf te laten weten dat krabben nu eenmaal niet mogelijk is en dat je dus maar moet leren houden van de jeuk. Je stelt jezelf voor hoe het is voor iemand die volledig verlamd is geraakt en die jeuk heeft aan z'n neus. Die zal ook moeten leren denken: "hee, m'n neus jeukt, wat interessant." Eenvoudig is het niet, dit mentale kunstje, maar het lukt wel. Ik heb het mezelf geleerd vannacht, dus kennelijk is een mens nooit te oud om te leren...
donderdag 2 september 2010
Spontane reünie
Gisteren was 't een bijzondere dag. Zoon P en vriendin J zouden terugkomen uit Frankrijk, dus dat gaf al een feestgevoel. Lekkere dingetjes in huis gehaald voor de lunch, zodat we van hun komst konden genieten. Maar 's ochtends mailde zus E al dat ze van plan was langs te komen. Hartelijk welkom natuurlijk en ik verheugde me al op de gezelligheid. Maar vóórdat zus E er was, ging de bel: broer B aan de deur. Kom erin en maak 't je gemakkelijk, hoe meer zielen hoe meer vreugd. Het begon al een beetje op een reünie te lijken.
Reüniegevoel
Nog dreigde er een kinkje in de reüniekabel te komen, toen broer B na wat koffie weer eens ging opstappen. Maar, toen ik buiten bij z'n auto met 'm stond na te praten, kwamen zus AM en haar man W aangereden. Zij waren zo lief geweest voor mij te gaan winkelen in de Bijenkorf en kwamen de aanschaf nu brengen. Broer B besloot dus nog even mee terug naar binnen te gaan. Toen tenslotte P en J inderdaad van vakantie terug kwamen en ook zus E was gearriveerd, was 't bijna compleet. Alleen huisgenoot S ontbrak nog (afgezien dan van broer J en zijn vrouw M, maar die zaten ook in Zeeland).
Voordat de tafel met alle lekkers gedekt was, meldde S zich en konden we gezellig met z'n allen aan tafel. Totdat, vrij kort daarna, S werd opgeroepen voor zijn werk. Hij moest onmiddellijk naar een cliënt toe die zijn zorgen dringend nodig had. Hij vertrok met z'n broodje kaas en een koelkastdoos met yoghurt onder z'n arm naar z'n cliënt en liet ons achter met het lekkers en de gezelligheid.
Zo ontstond een niet geplande reünie en ik genoot er zeer van. Dat ze je dan achteraf bij het grof huisvuil kunnen zetten omdat je tot op het bot vermoeid bent, is wat mij betreft niet zo interessant. De bank en m'n dekentje wachtten nadien en, tot nu toe, lossen die meestal alles op.
Reüniegevoel
Nog dreigde er een kinkje in de reüniekabel te komen, toen broer B na wat koffie weer eens ging opstappen. Maar, toen ik buiten bij z'n auto met 'm stond na te praten, kwamen zus AM en haar man W aangereden. Zij waren zo lief geweest voor mij te gaan winkelen in de Bijenkorf en kwamen de aanschaf nu brengen. Broer B besloot dus nog even mee terug naar binnen te gaan. Toen tenslotte P en J inderdaad van vakantie terug kwamen en ook zus E was gearriveerd, was 't bijna compleet. Alleen huisgenoot S ontbrak nog (afgezien dan van broer J en zijn vrouw M, maar die zaten ook in Zeeland).
Voordat de tafel met alle lekkers gedekt was, meldde S zich en konden we gezellig met z'n allen aan tafel. Totdat, vrij kort daarna, S werd opgeroepen voor zijn werk. Hij moest onmiddellijk naar een cliënt toe die zijn zorgen dringend nodig had. Hij vertrok met z'n broodje kaas en een koelkastdoos met yoghurt onder z'n arm naar z'n cliënt en liet ons achter met het lekkers en de gezelligheid.
Zo ontstond een niet geplande reünie en ik genoot er zeer van. Dat ze je dan achteraf bij het grof huisvuil kunnen zetten omdat je tot op het bot vermoeid bent, is wat mij betreft niet zo interessant. De bank en m'n dekentje wachtten nadien en, tot nu toe, lossen die meestal alles op.
woensdag 1 september 2010
Wat is er gebeurd?
Zaterdag ben ik (na ongeveer een week) weer eens in m'n eentje met de auto naar 't dorp geweest. Heerlijk. Tot die tijd was ik grotendeels aan huis gekluisterd geweest, omdat huisgenoot S veel werkte en daartoe mijn auto gebruikte. Het was prachtig weer en ik vond het fantastisch om weer eens door de Dorpsstraat te lopen. Lekker genieten van de zonnestralen, de kleinschaligheid van 't dorp en de winkels die allerlei moois (wat ik niet nodig heb) te bieden hebben. Maar wat me opviel, was dat ik zoveel ontevreden gezichten zag. Is, in die week tijd en buiten mijn blikveld om, de wereld ineens zoveel onaangenamer geworden? Is er iets gebeurd dat mij is ontgaan en waardoor ik, onnozele hals, hier met een grijns van oor tot oor gewoon loop te genieten? Omdat ons dorp nogal wat bemiddelde mensen herbergt, lijkt het er wel op dat, naarmate mensen rijker en gezonder zijn, ze minder lol in het leven hebben. Zou daar werkelijk een verband tussen bestaan? Of sta ik, met mijn bijzondere relatie tot leven en dood, anders dan de volop levende mens in de wereld? Ik weet 't niet, maar ik zou al die mensen toch toewensen dat ze zouden kunnen zien en horen (ondanks gedoogkabinetten, ondergelopen kelders, economische crisis, moeilijk verkoopbare huizen en een zomer die langzamerhand afsukkelt naar de herfst) hoe mooi het leven eigenlijk is.
Abonneren op:
Posts (Atom)